Vrijheid & Veiligheid

Zorg zonder beperking

Binnen Elim en Maranatha wordt er de komende tijd aandacht besteed aan Vrijheid & Veiligheid (V&V). V&V draait om het organiseren van de zorg waarin bewoners geen beperking hoeven te ervaren op het gebied van vrijheid en/of veiligheid. Het uitgangspunt is dat bewoners kunnen (blijven) doen wat ze graag willen en daarbij niet beperkt worden door bijvoorbeeld gesloten deuren, zorgtijden, medicatie, etc.

We nemen jullie graag mee in de ontwikkelingen en we inspireren jullie graag met voorbeeldverhalen uit de praktijk! Op deze website vind je interessante informatie, kun je de introductievideo bekijken en de verhalen lezen.

Waarom? Zodat we van elkaar kunnen leren. Niet alles hoeft in één keer goed te gaan. Van fouten leren we en dat maakt de zorg alleen maar beter! Heb jij een mooi verhaal of voorbeeld rondom V&V? Laat dit weten via dit formulier of stuur een mailtje naar communicatie@sirjon.nl.

Vrijheid & Veiligheid
  • 2023

  • Verhalen delen

Praktijkverhalen

Lees hieronder voorbeelden van je collega's.

Afweergedrag voorkomen door medicatie

Op onze afdeling woonde een meneer met Vasculaire Dementie die het erg schaamtevol vond als hij door de verpleging verschoond moest worden. Meneer begon dan te bijten, te schoppen en te slaan.

Haar boosheid eruit gelopen

Er was een mevrouw met een RM (rechterlijke machtiging) opgenomen op de afdeling. Ze was soms zo boos, dat ze met haar vuisten op de ramen bonkte, ze wilde van de afdeling af.

Meneer en mevrouw wonen weer samen

Het gebeurt vaker dat er op de afdeling psychogeriatrie een meneer of mevrouw met een delier wordt opgenomen, waarbij je dan na een aantal weken denkt: het gaat zo goed met deze mevrouw, zou ze niet beter op haar plek zijn op een andere afdeling?

Kleine dingen maken het verschil

Op de verpleegafdeling eten de bewoners gezamenlijk in de huiskamer, een van onze bewoonsters met Alzheimer heeft door haar vertraagde handelingspatroon de tijd nodig voor haar maaltijd. Ze krijgt dan ook geregeld commentaar van haar medebewoners.

Afweergedrag voorkomen door medicatie

Het was een hele lieve man, maar meneer kon zijn gevoelens van schaamte niet goed reguleren. Meneer was nadien vaak verdrietig gestemd, hij kon dit echter door zijn dementie niet goed uiten. Als team wisten we dit, we verzorgden hem met liefde. Maar we hadden als team geregeld MIC-meldingen (Melding Incidenten Cliënten). Daarnaast zagen collega’s er tegenop om deze grote en sterke meneer zorg te gaan verlenen, met name de oudere collega’s. We hebben toen een Multidisciplinair Overleg ingepland, met de arts, psycholoog en familie. “Als vader dit had geweten, had hij dit niet zo gewild,” gaf de familie aan. We hebben toen na dit gezamenlijk overleg en het volgen van de WZD-stappenplan, besloten om meneer medicatie te geven voorafgaand aan de verschoon momenten. Hiermee konden we bij meneer het herhaaldelijke afweergedrag voorkomen, het aantal MIC-meldingen laten dalen, en de fysieke belasting voor het personeel verlagen.

Haar boosheid eruit gelopen

We hebben toen de gesloten deur naar een andere tuin voor haar open gedaan, de zorg bleef een paar meter achter haar lopen. Mevrouw liep een beetje heen en weer en kwam op een gegeven moment vanzelf weer naar binnen. Ze had haar boosheid eruit gelopen.

Als je er tijd voor hebt, dan is het echt mooi om dit soort dingen voor mensen te doen.

We hopen dat in de nabije toekomst, door de nieuwe technologieën, de bewoners niet meer het gevoel hebben dat ze achter gesloten deuren zitten, maar dat onze bewoners door looproutes en sensoren meer vrijheid mogen beleven.

Meneer en mevrouw wonen weer samen

Het gebeurt vaker dat er op de afdeling psychogeriatrie een meneer of mevrouw met een delier wordt opgenomen, waarbij je dan na een aantal weken denkt: het gaat zo goed met deze mevrouw, zou ze niet beter op haar plek zijn op een andere afdeling?

Zo werd er op onze afdeling een mevrouw opgenomen die een indicatie had gekregen voor onze afdeling, omdat ze waarschijnlijk Lewy Body dementie heeft en een delier had gehad. Mevrouw had veel behoefte aan structuur en een goed dagschema. Daarnaast had ze ondersteuning nodig, bijvoorbeeld met wassen..

Bij deze vorm van dementie blijven je gedachten nog heel lang goed, maar mevrouw leefde samen met 7 bewoners met Alzheimer. Mevrouw voelde zich dan ook niet op haar gemak op de afdeling. Ze voelde zich gevangen, omdat ze niet met andere bewoners kon praten. Ook vond ze het moeilijk om te zien hoe andere bewoners moeite hadden met eten en andere dagelijkse bezigheden. De zorg trof mevrouw geregeld verdrietig maar soms ook gefrustreerd aan op haar kamer.

Wij als collega’s hadden echt het gevoel dat ze niet op de afdeling hoorde. We hebben toen een Multidisciplinair Overleg gehouden, samen met haar familie. Haar familie vond het een veilig idee dat mevrouw op een gesloten afdeling woonde, want thuis was de zorg te zwaar geworden. Naar aanleiding van dit MDO is mevrouw opnieuw getest, want de test van het ziekenhuis was gebeurd toen mevrouw een delier had, daarnaast is ze door de fysiotherapeut getest op verkeersveiligheid en heeft ze een tag gekregen waarmee ze zelfstandig van de afdeling af kon. Daarnaast gaat ze een keer in de week naar de dagbesteding De Kuijerhook. Dit alles geeft haar al meer een gevoel van vrijheid.

Het echtpaar had sterk de wens om bij elkaar te wonen. Dit is door de zorg besproken met de psycholoog. De psycholoog gaf aan dat mevrouw de structuur van een afdeling nodig had. Maar tegelijkertijd merkten we wel dat het beter was voor de gezondheid van zowel meneer als mevrouw om samen te zijn. De psycholoog gaf de zorgmedewerkers vervolgens de opdracht om bij te houden hoe vaak mevrouw zei dat ze “het een gevangenis vond”.

Doordat partner-indicatie momenteel weer mogelijk is, konden ze toen al vrij snel verhuizen naar ‘het huis’ – het verzorgingshuis – van Maranatha en kon het echtpaar weer samenwonen.

Kleine dingen maken het verschil

Op de verpleegafdeling eten de bewoners gezamenlijk in de huiskamer, een van onze bewoonsters met Alzheimer heeft door haar vertraagde handelingspatroon de tijd nodig voor haar maaltijd. Ze krijgt dan ook geregeld commentaar van de bewoners die bij haar aan tafel zitten. Als we de maaltijd eindigen met gebed, vragen we mevrouw altijd haar vork neer te leggen, zodat we kunnen danken en de andere bewoners alvast van tafel kunnen, daar de andere bewoners anders vaak onrustig worden of beginnen te mopperen als ze lang op een ander moeten wachten.

Op een gegeven moment dachten we: “Waarom moet mevrouw eigenlijk samen met de andere bewoners aan tafel eten? Het is misschien veel prettiger voor haar om in haar stoel in de woonkamer te blijven zitten. Laten we mevrouw iedere dag vragen: wilt u vandaag met de andere bewoners aan tafel eten, of wilt u apart eten?” Verder hebben we besloten om mevrouw op haar eigen tempo haar maaltijd te laten afronden. We danken dan op een later moment apart met haar.

Het vragen of mevrouw apart wil eten is inmiddels gestopt, want we hebben gemerkt dat het een gewoonte is om aan tafel te zitten. Zodra iedereen aan tafel gaat, gaat mevrouw uit gewoonte ook mee. Het later danken met mevrouw heeft wel effect. Het is voor de andere bewoners nu duidelijk dat de zorg op een later moment met mevrouw eindigt. Daardoor zijn de andere bewoners niet meer zo gefocust op haar en laten ze mevrouw haar gang gaan. Het zijn maar kleine dingetjes, maar het kan een groot verschil maken voor een bewoner.