Binnen Elim en Maranatha wordt er de komende tijd aandacht besteed aan Vrijheid & Veiligheid (V&V). V&V draait om het organiseren van de zorg waarin bewoners geen beperking hoeven te ervaren op het gebied van vrijheid en/of veiligheid. Het uitgangspunt is dat bewoners kunnen (blijven) doen wat ze graag willen en daarbij niet beperkt worden door bijvoorbeeld gesloten deuren, zorgtijden, medicatie, etc.
We nemen jullie graag mee in de ontwikkelingen en we inspireren jullie graag met voorbeeldverhalen uit de praktijk! Op deze website vind je interessante informatie, kun je de introductievideo bekijken en de verhalen lezen.
Waarom? Zodat we van elkaar kunnen leren. Niet alles hoeft in één keer goed te gaan. Van fouten leren we en dat maakt de zorg alleen maar beter! Heb jij een mooi verhaal of voorbeeld rondom V&V? Laat dit weten via dit formulier of stuur een mailtje naar communicatie@sirjon.nl.
Lees hieronder voorbeelden van je collega's.
De inzet van zorgtechnologie in de langdurige zorg neemt toe. Bij Woonzorgcentrum Maranatha in Rijssen wordt er sinds begin dit jaar met leefcirkels gewerkt. Coördinator Anita Maas vertelt hoe deze leefcirkels werken.
Arieza de Koning werkt als verpleegkundige op de gesloten afdeling De Oase bij Verpleeghuis Elim in Barneveld. Arieza vertelt hoe het gesprek op haar afdeling bij uitdagende casussen rondom Vrijheid en Veiligheid vorm krijgt.
Arieza de Koning werkt als verpleegkundige op de gesloten afdeling De Oase bij Verpleeghuis Elim in Barneveld. Arieza vertelt hoe het gesprek op haar afdeling bij uitdagende casussen rondom Vrijheid en Veiligheid vorm krijgt.
Arieza de Koning werkt als verpleegkundige op de gesloten afdeling De Oase bij Verpleeghuis Elim in Barneveld. Arieza vertelt hoe het gesprek op haar afdeling bij uitdagende casussen rondom Vrijheid en Veiligheid vorm krijgt.
Karline Koekoek werkt als Verzorgende IG op de afdeling De Roos van Woonzorgcentrum Maranatha; de afdeling psychogeriatrie. Karline vertelt hoe het gesprek op haar afdeling bij uitdagende casussen rondom Vrijheid en Veiligheid vorm krijgt.
Hoe kan de zorg het beste omgaan met een meneer die zeer wankel ter been is, maar zo graag nog even in de benen is?
Een bewoonster van afdeling De Roos van Woonzorgcentrum Maranatha vertoonde geregeld afweergedrag bij het uitwassen van de haren.
Vroeger dachten we: “Je moet de bewoner gewoon overtuigen en doorzetten.” Of: “Hoe kunnen we dit ombuigen? Later terugkomen? Dan gaan we het weer proberen en gaan we de bewoner lekker onder de douche helpen en vindt hij/zij het wel goed.”
‘’Ik was aan het begin een beetje kritisch. Weer zo’n bijeenkomst… Weer iemand die een verandering wil doorvoeren. Van tevoren had ik de website van Francien bekeken. Ik zag dat de bewoners daar op een mooie woonboerderij wonen...
Op onze afdeling woonde een meneer met Vasculaire Dementie die het erg schaamtevol vond als hij door de verpleging verschoond moest worden. Meneer begon dan te bijten, te schoppen en te slaan.
Er was een mevrouw met een RM (rechterlijke machtiging) opgenomen op de afdeling. Ze was soms zo boos, dat ze met haar vuisten op de ramen bonkte, ze wilde van de afdeling af.
Het gebeurt vaker dat er op de afdeling psychogeriatrie een meneer of mevrouw met een delier wordt opgenomen, waarbij je dan na een aantal weken denkt: het gaat zo goed met deze mevrouw, zou ze niet beter op haar plek zijn op een andere afdeling?
Op de verpleegafdeling eten de bewoners gezamenlijk in de huiskamer, een van onze bewoonsters met Alzheimer heeft door haar vertraagde handelingspatroon de tijd nodig voor haar maaltijd. Ze krijgt dan ook geregeld commentaar van haar medebewoners.
Een leefcirkel is een stukje zorgtechnologie, waarmee je de leefruimte van bewoners kan vergroten en kan inperken. Een bewoner draagt een tag bij zich die zijn bewegingsruimte ‘op maat’ inregelt. Sommige deuren gaan voor de bewoner open, andere deuren blijven gesloten. Het uitgangspunt hierbij is om een bewoner te laten genieten van optimale vrijheid en veiligheid.
Per bewoner wordt er gekeken hoever de vrijheid kan gaan zonder dat de veiligheid van de bewoner en zijn omgeving in het geding komt.
De plattegrond van het gebouw wordt in drie kringen ingedeeld; een binnenste ring, een cirkel er omheen, nog een cirkel er omheen, etc. De deuren die op de grens van deze cirkels zitten, kunnen de tag van de bewoner lezen. Hierdoor kunnen de deuren beslissen of ze opengaan of niet. Voor sommige bewoners blijft de deur dicht, voor andere bewoners gaat de deur open.
Aan de hand van enkele vragen wordt bepaald door de EVV-er, samen met arts en 1e contactpersoon in welke leefcirkel een bewoner geplaatst wordt. Denk hierbij aan: Kan de bewoner veilig buiten lopen?, Kan de bewoner omgaan met het verkeer?, Kan de bewoner veilig omgaan met (trappen en) liften in het gebouw?
De insteek met betrekking tot de leefcirkels is bij ons: “Open deuren: ja zeker, tenzij… Deze stap wordt gestimuleerd vanuit de overheid. Het is sinds 2020 bij wet (Wet zorg en dwang) verboden om mensen achter gesloten deuren te laten wonen, tenzij er sprake is van ernstig nadeel voor bewoner of zijn omgeving. Het doet juist deze groep mensen goed om ruimte en vrijheid te ervaren. Dit geeft hen het gevoel nog mee te doen, er nog bij te horen. Daarnaast komen ze door meer leefruimte meer mensen tegen. Dit geeft mensen het gevoel: ik doe nog mee, ik ben nog van waarde. Daarnaast draagt voldoende ruimte, beweging en activiteiten bij aan het welbevinden van mensen met dementie. Ze blijven fitter en actiever.
Zo gaat één van onze bewoners heel vaak naar haar familie. Ze is op dat moment heel onrustig over wanneer ze nu precies wordt opgehaald. Haar familie heeft nu besloten dat ze overal mag komen, dat alle deuren van de leefcirkels voor haar open mogen gaan. Deze mevrouw gaat – nu ze dit weet – na het eten rustig zitten op het bankje bij de deur. Doordat alle deuren voor haar opengaan en ze zelf mag lopen, is voor haar de drang om zich bezig te houden met wanneer ze wordt opgehaald, weg. Dit merken we vaker: doordat bewoners het vertrouwen voelen, nemen bepaalde klachten af. Ik denk dat je de mensen hiermee het gevoel geeft dat je ze weer serieus neemt. We geven hen een stukje vertrouwen en dat doet wat met een mens.
Zo is één van onze andere bewoners ontzettend blij dat hij zelfstandig naar het Dorpshuis mag. Doordat hij die mogelijk heeft, voelt hij niet de behoefte om verder te gaan lopen. Soms is zijn familie naar hem op zoek en dan zit hij op zijn kamer heerlijk uit te rusten.
De inzet van deze zorgtechnologie vermindert merkbaar de onrust onder bewoners. Bewoners genieten van optimale vrijheid, waarbij we steeds evalueren of de situatie ook veilig is. Soms is het nodig om een aanpassing te doen en over te stappen naar een kleinere leefcirkel. Maar dit kan ook naar de andere kant, dat er een aanpassing gedaan kan worden naar een grotere leefcirkel.
Het resultaat van het opendeuren beleid en het werken met leefcirkels is: verschillende blijde gezichten en bewoners die hun ding kunnen doen, zonder ingeperkt te worden.
Met de leefcirkels kunnen bewoners zoveel mogelijk eigen regie en vrijheid behouden.
Een van onze bewoonsters is in een vergevorderd stadium van dementie en heeft daarnaast een huidprobleem. Zij trok lange tijd steeds haar rok omhoog en krabte dan in haar liezen, wat resulteerde in wondjes. Toen hebben we ervoor gekozen een tafelblad op haar rolstoel te zetten. Maar daardoor had ze eigenlijk weinig bewegingsvrijheid; het was een vrijheidsbeperkende maatregel. We hebben nu een voelkussen ingezet met allerlei dingetjes eraan waar ze aan kan voelen. Ze blijft daardoor weg bij haar rok. Het gaat nu goed!
Een van onze bewoners wilde vanaf dag 1 naar buiten. Hij werd er boos van dat de deuren dicht zaten. Op een dag zocht meneer zelf de code van de deur uit. Hij schreef het op op een briefje. Als er bezoek kwam, dreigde hij dat hij de deur uit wilde rennen en hij deed dat ook geregeld. Omdat meneer geen onrustmedicatie wilde, zijn we met de fysiotherapeut op zoek gegaan naar een alternatief.
De fysiotherapeut heeft gekeken naar het loopgedrag van meneer: draagt meneer veilig schoeisel, kan meneer goed lopen met de rollator? Wat is een veilige route voor meneer? Hoe gaat meneer om met stoepranden, ziet hij die op tijd? De fysiotherapeut zag dat het ging en heeft een aantal keer samen met meneer een rondje gelopen.
We hebben meneer vervolgens aangeleerd dat hij een bepaalde route mag lopen om het gebouw. Op een gegeven moment kon meneer zelf op pad. Wij keken mee vanaf een afstand. Daarnaast hebben we een GPS-tracker ingezet. Als de zon gaat schijnen, gaat meneer naar buiten met de GPS-tracker. Dit is zijn houvast, hij vraagt daar zelf om. We geven meneer dus wel zijn vrijheid, want hij loopt los over straat. Als de zon begint te schijnen, begint het bij hem te kriebelen. Hij loopt dan zijn rondje langs de weg, langs het vogelhok, door de tuin.
Door deze aanpak kan meneer zijn energie kwijt en hoeven we hem geen onrustmedicatie te geven.
Een van onze bewoonsters sliep ’s nachts heel slecht. Ze kwam gerust 9 keer uit bed. Ze kon niet zelf aangeven wat er aan de hand was. Ze sliep gewoon niet. Op een gegeven moment was haar dag- en nachtritme omgedraaid. Toen is de arts temazepam gestart, slaapmedicatie. Daar kreeg mevrouw slaapapneus van. We hebben toen met de arts, de psycholoog en de ergotherapeut overlegd over een alternatieve oplossing. We hebben de oude situatie van thuis waarin ze wel goed sliep, nagebootst. We hebben haar oude dekbed van thuis ingezet, met een dekbedovertrek en een fleecedeken bij haar voeten. En daarnaast heeft ze van ons een speciale pop gekregen die ze in haar armen kan houden. Dat biedt haar geborgenheid tijdens het slapen. Daarnaast was ze gewend dat er een klok tikte in haar huis. We hebben daarom een geluidsbox met een tikkende klok ingezet. Ook proberen we haar op de groep wat meer te prikkelen en wakker te houden, zodat ze makkelijker in slaap valt. Zo hebben we een perfecte leefsituatie voor haar nagebootst. Zo zoek je met elkaar, stap voor stap wat werkt.
Een van onze bewoners is over het algemeen vrij passief. Hij krijgt zijn ontbijt en zijn medicatie op bed aangereikt. Door de inwerktijd van de pijnmedicatie kunnen we hem altijd drie kwartier later pas helpen met de ADL zorg. Maar na drie kwartier had meneer nog niet de behoefte om geholpen te worden. “Laat mij maar liggen!” aldus meneer. Hem tussen de middag verleiden met een lekker bordje warm eten kon hem ook niet overtuigen. “Hou m’n bordje eten maar warm!”
Daarom hebben we eerst met de medebewoners gegeten. Nadat zij aan hun middagrust waren begonnen, konden we meneer helpen. Ja, hij wilde er nu wel uit. Hij heeft om half twee nog heerlijk zijn warme maaltijd genuttigd. Een mooi voorbeeld van het naar de wens/regie van de bewoner handelen in plaats van het ritme van de dag te volgen.
Nee, we doen het zeker niet iedere dag zo. We willen het dag- en nachtritme van onze bewoners niet omdraaien. Maar zo nu en dan, op de wens van deze bewoner, mag hij heerlijk een ‘ik slaap een gat in de dag’-dag hebben!
“Oh pas op, u valt!
Voorzichtig…
Oeh rustig aan, ga maar zitten, dan valt u niet.
Kijk uit, dat gaat niet goed!
Blijf maar zitten, dan kunt u ook niet vallen.”
Tja, wat doe je met een meneer die zeer wankel ter been is? En op de dag van opname al gelijk is gevallen? Maar oh zo graag nog even in de benen is?
Gaan we in de modus: “Blijf maar zitten, want straks breekt u nog wat!” Waarbij meneer telkens wordt geremd en moedeloos wordt. Of gaan we met familie het valrisico accepteren en meneer zijn gang laten gaan? Ook al ziet het er eng uit, want oh pas op, je valt zo hoor!
We accepteren het valrisico, bieden meneer zijn rollator aan (veiligheid) en respecteren hierbij dhr. zijn vrijheid, wat voor hem zo belangrijk is.
De kapster komt bij ons op de PG-afdeling en verzorgt in de badkamer de haren van een van onze bewoners. Echter, de betreffende bewoonster begon op een gegeven moment steeds afweergedrag te vertonen bij het uitwassen van de haren. We hebben toen haar dochter erbij gevraagd ter ondersteuning, maar ook dit hielp niet.
Nu gaat mevrouw, samen met haar dochter, naar de kapsalon van het huis. Dit werkt. Mevrouw is nu in een herkenbare omgeving, waar andere bewoners ook hun haren laten doen. Dit ‘voorbeeldgedrag’ werkt bevorderend voor mensen met dementie. Door een voorbeeld te geven ‘verleiden’ we hen als het ware. Verleid worden is een prikkel die door het onderbrein maar al te graag in een handeling wordt omgezet. Je verleid hier iemand door de gelegenheid te geven om na te apen c.q. te spiegelen.
Lucinda van der Ark werkt als verpleegkundig coördinator bij verpleeghuis Elim, op afdeling De Olijfboom en afdeling De Vijgeboom. Daarnaast levert Lucinda de zorg aan het bed.
De Olijfboom en de Vijgeboom zijn twee somatische afdelingen bij Elim. Ook op deze somatische afdelingen zie je veel bewoners met dementie, zoals bijvoorbeeld vasculaire dementie, Alzheimer. Een bewoner kan hulp nodig hebben bij zelfzorg, katheterzorg, vaatproblematiek, hartfalen, er kan gedragsproblematiek spelen, medicatie-overname kan aan de orde zijn, kortom; de hulpvragen zijn heel divers. Als verpleegkundig coördinator bij Elim ben je er voor het team; je begeleidt het team bij de uitdagingen die kunnen spelen rondom de zorg, je houdt je bezig met personeelswerving, personeelstevredenheid en je adviseert rondom thema’s als kwaliteit en veiligheid.
De Wet Zorg en Dwang heeft als uitgangspunt dat we niets tegen de wil van een bewoner in willen doen, tenzij het nadelige gevolgen voor de bewoner heeft. Dan starten we een stappenplan waarbij de familieleden en specialisten die om de bewoner heen staan, bij betrokken zijn. Op een somatische afdeling kan iemand volledig wilsbekwaam zijn, gedeeltelijk wilsbekwaam (‘wilsbekwaam ter zake’), of volledig wilsonbekwaam.
Onze bewoners kunnen het soms opeens spannend of onprettig gaan vinden om gedoucht te worden. Het kan zijn dat er een negatieve associatie met douchen speelt, die nog met vroeger te maken heeft. Of dat iemand niet meer goed begrijpt wat er gebeurt tijdens het douchen; iemand kan bijvoorbeeld schrikken van de straal water. Of als iemand bijvoorbeeld twee keer met te warm of te koud douchewater is geconfronteerd, kan het douchen een negatieve lading krijgen. En deze negatieve gedachte, gaat vaak niet zomaar over.
Wat kun je als team dan doen, ook met het oog op de Wet Zorg en Dwang? De WZD stelt: geen handelingen tegen de wil van de bewoner in doen, tenzij dit nadelig is voor de bewoner.
Vroeger dachten we: “Je moet de bewoner gewoon overtuigen en doorzetten.” Of: “Hoe kunnen we dit ombuigen? Later terugkomen? Dan gaan we het weer proberen en gaan we de bewoner lekker onder de douche helpen en vindt hij/zij het wel goed.” Maar door de WZD zijn we anders gaan denken over het stukje negativiteit bij het douchen. De angst die de bewoner kan voelen voor het douchen kan zo naar zijn voor die persoon, dat je ook kunt denken: volgens mij moeten we hem of haar dit niet meer aandoen.
We gaan het als team tijdelijk accepteren. Een bewoner die niet meer gedoucht wil worden, wordt dan vanaf heden gewassen aan de wastafel. Dat is goed genoeg voor de hygiëne. Hiermee voorkomen we dat deze bewoner iedere dag een naar moment beleeft. Dat verhoogt de kwaliteit van leven. Je bied een stuk comfort. Dit kan een tijdelijke afspraak zijn, zodat de bewoner na enkele dagen of weken de negatieve lading weer kwijt is en weer heerlijk kan genieten van een douchemoment.
Agatha werkt als verpleegkundige bij Maranatha. Een paar weken terug was er een personeelsbijeenkomst waarbij Francien van de Ven aanwezig was. Francien is eigenaar van Ouderenlandgoed Grootenhout, een thuis voor 80 dementerende bewoners. Grootenhout voert een non-fixatie en een open-deuren-beleid. Ze vinden het erg belangrijk dat de bewoners zoveel mogelijk bewegen. Iedereen komt dagelijks buiten. Francien was uitgenodigd om de medewerkers te inspireren, aangezien de vrijheid en veiligheid van bewoners een belangrijk onderwerp is binnen Maranatha. Agatha vertelt haar ervaringen met deze bijeenkomst en wat ze hier vervolgens mee gedaan heeft.
Kritisch
‘’Ik was aan het begin een beetje kritisch. Weer zo’n bijeenkomst… Weer iemand die een verandering wil doorvoeren… Van tevoren had ik de website van Francien bekeken. Ik zag dat de bewoners daar op een mooie woonboerderij wonen, maar wij zitten hier op de eerste verdieping. Dus ik vroeg me af of ik daadwerkelijk iets zou kunnen met wat zij zou gaan vertellen. Maar toen ze begon te vertellen, verdween mijn kritische houding direct.
Minder bewoners in een rolstoel
Francien vertelde dat ook wij veranderingen kunnen doorvoeren, alleen al door eens te kijken naar wat bewoners nog zelf kunnen doen. Ze vertelde dat er van de 80 bewoners van Grootenhout maar vier of vijf in een rolstoel zitten. Dat zette me aan het nadenken. Bij ons zit namelijk meer dan de helft van de bewoners in een rolstoel. Wanneer iemand bij Grootenhout wordt opgenomen in de zorg, stimuleren ze de bewoners om zoveel mogelijk te blijven lopen. Daardoor is hun werk lichter; ze werken niet met tilliften en zware rolstoelen. Bewoners kunnen hun steentje bijdragen, waardoor ze zich ook van meerwaarde voelen. Dat is wat je wilt. Dit verhaal is voor mij de aanleiding geweest om dingen te gaan veranderen.
Tafel opruimen
Toen ik na die avond mijn eerste dienst had, ben ik gaan kijken wat bewoners zelf zouden kunnen. Ik begon met vragen wie de tafel af zou kunnen ruimen. Toen zag ik dat alle bewoners die iets konden doen ook daadwerkelijk meehielpen met de tafel afruimen. Dus alleen door die vraag te stellen, zag ik al een verandering. Dat was heel leuk om te zien. Als een bewoner een zakdoekje nodig heeft, dan ga ik die niet halen maar zeg ik: loop maar even naar uw slaapkamer. Iedereen die niet in een rolstoel zit, kan lopen. Het is niet erg dat het langzaam gaat. Het is goed voor de bewoners dat ze die beweging krijgen.
Meer vrijheid
De fysiotherapeut komt regelmatig op bezoek. Als hij nu zegt dat een bewoner in een rolstoel moet, dan neem ik dat niet klakkeloos over, maar vraag ik eerst waarom dit nodig is. Zeker omdat ik geregeld zie dat een bewoner nog best goed kan lopen, al gaat het wat langzamer. Het is voor bewoners ook fijn om zo lang mogelijk te blijven lopen, zodat ze de vrijheid hebben om hun eigen ding te doen. Ook merk ik dat ik meer tijd overhoud, doordat bepaalde bewoners veel meer zelf doen. Dat is ook weer fijn voor bewoners die wel wat meer hulp nodig hebben.’’
Het was een hele lieve man, maar meneer kon zijn gevoelens van schaamte niet goed reguleren. Meneer was nadien vaak verdrietig gestemd, hij kon dit echter door zijn dementie niet goed uiten. Als team wisten we dit, we verzorgden hem met liefde. Maar we hadden als team geregeld MIC-meldingen (Melding Incidenten Cliënten). Daarnaast zagen collega’s er tegenop om deze grote en sterke meneer zorg te gaan verlenen, met name de oudere collega’s. We hebben toen een Multidisciplinair Overleg ingepland, met de arts, psycholoog en familie. “Als vader dit had geweten, had hij dit niet zo gewild,” gaf de familie aan. We hebben toen na dit gezamenlijk overleg en het volgen van de WZD-stappenplan, besloten om meneer medicatie te geven voorafgaand aan de verschoon momenten. Hiermee konden we bij meneer het herhaaldelijke afweergedrag voorkomen, het aantal MIC-meldingen laten dalen, en de fysieke belasting voor het personeel verlagen.
We hebben toen de gesloten deur naar een andere tuin voor haar open gedaan, de zorg bleef een paar meter achter haar lopen. Mevrouw liep een beetje heen en weer en kwam op een gegeven moment vanzelf weer naar binnen. Ze had haar boosheid eruit gelopen.
Als je er tijd voor hebt, dan is het echt mooi om dit soort dingen voor mensen te doen.
We hopen dat in de nabije toekomst, door de nieuwe technologieën, de bewoners niet meer het gevoel hebben dat ze achter gesloten deuren zitten, maar dat onze bewoners door looproutes en sensoren meer vrijheid mogen beleven.
Het gebeurt vaker dat er op de afdeling psychogeriatrie een meneer of mevrouw met een delier wordt opgenomen, waarbij je dan na een aantal weken denkt: het gaat zo goed met deze mevrouw, zou ze niet beter op haar plek zijn op een andere afdeling?
Zo werd er op onze afdeling een mevrouw opgenomen die een indicatie had gekregen voor onze afdeling, omdat ze waarschijnlijk Lewy Body dementie heeft en een delier had gehad. Mevrouw had veel behoefte aan structuur en een goed dagschema. Daarnaast had ze ondersteuning nodig, bijvoorbeeld met wassen..
Bij deze vorm van dementie blijven je gedachten nog heel lang goed, maar mevrouw leefde samen met 7 bewoners met Alzheimer. Mevrouw voelde zich dan ook niet op haar gemak op de afdeling. Ze voelde zich gevangen, omdat ze niet met andere bewoners kon praten. Ook vond ze het moeilijk om te zien hoe andere bewoners moeite hadden met eten en andere dagelijkse bezigheden. De zorg trof mevrouw geregeld verdrietig maar soms ook gefrustreerd aan op haar kamer.
Wij als collega’s hadden echt het gevoel dat ze niet op de afdeling hoorde. We hebben toen een Multidisciplinair Overleg gehouden, samen met haar familie. Haar familie vond het een veilig idee dat mevrouw op een gesloten afdeling woonde, want thuis was de zorg te zwaar geworden. Naar aanleiding van dit MDO is mevrouw opnieuw getest, want de test van het ziekenhuis was gebeurd toen mevrouw een delier had, daarnaast is ze door de fysiotherapeut getest op verkeersveiligheid en heeft ze een tag gekregen waarmee ze zelfstandig van de afdeling af kon. Daarnaast gaat ze een keer in de week naar de dagbesteding De Kuijerhook. Dit alles geeft haar al meer een gevoel van vrijheid.
Het echtpaar had sterk de wens om bij elkaar te wonen. Dit is door de zorg besproken met de psycholoog. De psycholoog gaf aan dat mevrouw de structuur van een afdeling nodig had. Maar tegelijkertijd merkten we wel dat het beter was voor de gezondheid van zowel meneer als mevrouw om samen te zijn. De psycholoog gaf de zorgmedewerkers vervolgens de opdracht om bij te houden hoe vaak mevrouw zei dat ze “het een gevangenis vond”.
Doordat partner-indicatie momenteel weer mogelijk is, konden ze toen al vrij snel verhuizen naar ‘het huis’ – het verzorgingshuis – van Maranatha en kon het echtpaar weer samenwonen.
Op de verpleegafdeling eten de bewoners gezamenlijk in de huiskamer, een van onze bewoonsters met Alzheimer heeft door haar vertraagde handelingspatroon de tijd nodig voor haar maaltijd. Ze krijgt dan ook geregeld commentaar van de bewoners die bij haar aan tafel zitten. Als we de maaltijd eindigen met gebed, vragen we mevrouw altijd haar vork neer te leggen, zodat we kunnen danken en de andere bewoners alvast van tafel kunnen, daar de andere bewoners anders vaak onrustig worden of beginnen te mopperen als ze lang op een ander moeten wachten.
Op een gegeven moment dachten we: “Waarom moet mevrouw eigenlijk samen met de andere bewoners aan tafel eten? Het is misschien veel prettiger voor haar om in haar stoel in de woonkamer te blijven zitten. Laten we mevrouw iedere dag vragen: wilt u vandaag met de andere bewoners aan tafel eten, of wilt u apart eten?” Verder hebben we besloten om mevrouw op haar eigen tempo haar maaltijd te laten afronden. We danken dan op een later moment apart met haar.
Het vragen of mevrouw apart wil eten is inmiddels gestopt, want we hebben gemerkt dat het een gewoonte is om aan tafel te zitten. Zodra iedereen aan tafel gaat, gaat mevrouw uit gewoonte ook mee. Het later danken met mevrouw heeft wel effect. Het is voor de andere bewoners nu duidelijk dat de zorg op een later moment met mevrouw eindigt. Daardoor zijn de andere bewoners niet meer zo gefocust op haar en laten ze mevrouw haar gang gaan. Het zijn maar kleine dingetjes, maar het kan een groot verschil maken voor een bewoner.